|
Armeense Kwestie - uitleg
De feiten van de Armeense Kwestie; een gebeurtenis in 1915 waarbij duizenden Armeniërs en Turken zijn gestorven.
In 1915 bestormden in het Osmaanse Rijk (het latere Turkije) gewapende Armeense bendes (zoals Taşnak en Hıncak) Turkse dorpen in Oost-Anatolië om ze geheel uit te moorden. Het doel van deze opstandelingen was het helpen van de Russen, Engelsen, Arabieren en Fransen die tegen de Osmanen en Duitsers vochten tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). De Russen en Fransen hadden de Armeniërs woonachtig binnen het Osmaanse Rijk, namelijk een “Groot-Armenië” ten koste van het Osmaanse Rijk beloofd. Door deze Armeense Opstanden tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) zijn ongeveer 523.000 Osmaanse doden, veelal Turken en Koerden, gevallen. Als reactie besloten de Osmanen (waaronder Talat Paşa) om de opstandelingen te reloceren of verplaatsen van het Oostfront (waar Osmanen tegen Russen en Armeense bendes vochten) naar Syrië, dat toen nog onderdeel van het Osmaanse Rijk was. Door ongeorganiseerdheid en chaos vielen er tijdens de relocatie vele doden door vermoeidheid, ziektes, voedselgebrek en hongersnood.
Het aantal Armeense doden is niet precies bekend, maar volgens de Osmaanse volkstelling van 1914 (dus een jaar voor de relocatie) leefden er ongeveer 1,2 miljoen Armeniërs in het Osmaanse Rijk. De claim dat er 1,5 tot 2 miljoen dode Armeniërs waren, lijkt dan ook zwaar overdreven. De schattingen van historici Justin McCarthy, Bernard Lewis en Andrew Mango dat er ongeveer 200.000 tot 300.000 Armeniërs stierven ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog (inclusief de doden door vermoeidheid, ziektes, voedselgebrek en hongersnood tijdens de relocatie) lijken realistischer.
Sommige mensen bestempelen de Armeense Kwestie nu als een “genocide”, “massamoord” of “volkerenmoord”, maar dit is onjuist.
- Moord is altijd met voorbedachte rade en dat was hier niet aan de orde. Het bevel was als volgt: “Reloceer de opstandige Osmaanse onderdanen aan het Oostfront naar Syrië”. Dat er vele doden gevallen zijn, is een betreurenswaardig ramp; maar meer ongeorganiseerdheid dan een “genocide”.
- Een genocide moet georganiseerd zijn van bovenaf; dus door de Sultan, het parlement of de overheid. Anders is het per definitie geen genocide. Verder moet het tegen een hele etnische bevolking gericht zijn en totaal vernietigend zijn.
In het geval van de Armeniërs kloppen deze drie punten niet.
- Het had geen vernietiging maar een relocatie/verplaatsing als doel.
- Er is geen bevel van bovenaf tot “vernietiging”, enkel tot relocatie/verplaatsing;
- Het was alleen gericht tegen de opstandige Armeniërs in Oost-Anatolië, de overige in het Osmaanse Rijk (zoals Istanbul, Ankara en Izmir) bleven ongedeerd;
Daarom leven er nu nog bijna 100.000 Armeniërs in Turkije, inclusief de Armeens-Gregoriaanse Patriarch, en honderden van hun kerken en scholen. Verder zijn er 29 paşa's (hoogste legeraanvoerder), 22 ministers (waaronder van Binnenlandse en Buitenlandse Zaken), 33 parlementsleden, 7 ambassadeurs en 11 consuls (diplomaten) van Armeense afkomst in dienst van het Osmaanse Rijk en later Turkije geweest. De Armeense terreurgroep ASALA heeft echter vanaf 1973 systematisch Turkse diplomaten vermoord.
Armand Sağ
10 juni 2006
© Armand Sağ 2006
|